LINDA ROODENBURG



ARCHIVES

 


VREEMDE KOST 7

Verschenen in NRC Handelsblad 1 december 2008


Eetmuseum

Gedroogde haaienvinnen. Collectie Museum Volkenkunde. Foto L.Roodenburg


Musea zijn net mensen. Naarmate ze ouder worden gaan ze meer opruimen. De antieke klok en de foto albums van het oude echtpaar gaan naar de kinderen en het fonduestel verhuist naar het jonge stel aan de overkant. Het museum geeft overbodige voorwerpen weg aan collega-instellingen en de fotocollectie verhuist naar het nieuwe Fotomuseum aan de overkant van de rivier. Zo gaat dat. Alles van waarde is sterfelijk, gelukkig maar.
Onze volkenkundige musea zitten in de opruimfase. Lang geleden werden scheepsladingen vol spullen uit verre landen de poorten binnen gedragen. Alles was de moeite waard. Voor het te laat was, want voor je het wist was het bijbehorende volk uitgestorven en viel er niets meer te halen.

Maar de verzameling dijde uit. Veel voorwerpen bleken bij nader inzien niet zo interessant en verdwenen in de donkere hoeken van het depot. Daar ontstonden nieuwe, onbekende werelden, bevolkt door voorwerpen waarvan herkomst, functie of waarde vergeten werden. De buitenwereld werd tot in de details in kaart gebracht, maar binnen groeiden de witte plekken op de kaarten van de collectiebeheerders. Zo werd het museumdepot een tot de verbeelding sprekende bestemming voor de moderne ontdekkingreiziger die weet dat het onbekende soms heel dichtbij is.

Ik ga op jacht naar voedsel in het depot van het Museum Volkenkunde in Leiden. Hier moeten zich etenswaren uit verre landen bevinden, ooit onbekend voor de Nederlanders en dus de moeite van het verzamelen waard.
De vangst stelt niet teleur. Flessen lang gerijpte rijstwijn en soja, sigarenkistjes met gedroogde haaienvinnen en zwaluwnestjes, een Chinees zou er een moord voor doen. Glazen potten met geconfijte gele radijs, "roode komkommer" en " lomping nanindjo" uit Nederlandsch-Indië. Nog zo'n pot met inmiddels flink gefermenteerde zwarte kleefrijst uit Siam. Een porseleinen flesje met "Clapus Olij" (kokosolie), een stopfles met een raadselachtige lamsmaag en gedroogde melkballetjes ("khask"), een pot "boonenbrei" en 40 pakjes eetbare aarde. En fraaie glazen doosjes en pakketjes met monsters van wieren, granen en bonen. Bij een grote pot met wit uitgeslagen "Bêche de Mer" kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Ik wrik de glazen stop los en de ruim honderd jaar opgesloten geur van rotte zeekomkommer vult de ruimte.

Het is tijd voor nader onderzoek. In de museumbibliotheek vind ik een catalogus van de Internationale Koloniale- en Handels Tentoonstelling in Amsterdam van 1883. Ik verbaas me over de 104 tentoongestelde rijstsoorten, de 40 soorten meel waaronder 'Turksche Weit' (bulghur?), 12 flessen arrowroot uit opeenvolgende jaren en delicatessen als hertenpenissen, zeeschildpadden en rogkreeften. Directeur Serrurier heeft kruisjes gezet bij de producten die hij na afloop van de tentoonstelling voor het museum wil bemachtigen. Zo vind ik meer informatie over de gevonden etenswaren. De boonenbrei zal Japanse miso zijn, de lamsmaag een Perzische delicatesse en met lomping wordt vast emping bedoeld. Over kroepoek meldt de catalogus: "halfgaar gekookte en gedroogde huid van buffel, vis of garnaal, die in de pan gebakken uitzet tot eene poreuse blaasachtige massa van meermalen haren vroeger omvang, ziet er bijna uit als beschuit, en is croquant, onbeteekenend als voedsel, doch, ook bij Europeanen, meestal welkom bij de rijsttafel."

Ik vrees dat deze culinaire collectie ook in de opruiming gaat. Wie wil zich ontfermen over zeekomkommers en bonenbrei die 125 jaar over hun houdbaarheidsdatum zijn? Die kan je toch niet conserveren voor de eeuwigheid? Alles van waarde is bederfelijk.
Maar de afdankertjes van nu zijn de topstukken van de toekomst. En omgekeerd. Er is haast geboden, voor het te laat is. Geef ze een dak, een plek, een nieuw leven, onder handbereik. Kom naar het nieuwe Eetmuseum! Ruik de geur van edel bederf van Zeekomkommers! Haal je vingers door 125 jaar oude Kleefrijst! Proef de vergeten smaak van Paradijskorrel en Duivelsdrek! Vergaap u aan het topstuk Trobo Royal Licht en Geurig Haaienvinnen!
En als dit Eetmuseum ook op leeftijd is gekomen, dan maken we alle potten nog één keer open en koken we een grote Oersoep als laatste maaltijd en sluiten we de poorten met een grote Knal.